De textielfabriek is ingericht door Karim, Lea, Mugadas en Almila.
In de textielfabriek zie je een spinmachine en een weefgetouw.
Spinnen betekent dat je van wol draden maakt. Daarna maakten ze op het weefgetouw lappen stof door de draden te weven.
De eigenaar van de textielfabriek was vaak gemeen. Ook kinderen moesten in de fabriek werken en ze kregen maar heel weinig loon. Dat is in onze tijd gelukkig veel beter geregeld.
De textielwinkel is ingericht door Amber, Haitam, Ilham en Amin
In de textielwinkel verkopen ze lappen stof om kleding van te maken.
De winkelbediende staat achter de toonbank.
Achter hem staat een kast.
De klant vertelde welk product hij of zij wilde hebben. De winkelbediende pakte dat dan uit de kast.
Er was nog geen echte kassa. Het geld zat in een bak. De boekhouder schreef alles op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten